De wereldcrisis heeft een happy end – Les 1, deel 2

Gedurende de afgelopen 5000 jaar ontwikkelde elk van de twee partijen, die ontstaan was door de tweedeling in Mesopotamië, zich tot een beschaving die uit verschillende volkeren bestaat. Een van de twee oorspronkelijke groeperingen noemen wij ‘de Westerse beschaving’ en de andere ‘de Oosterse beschaving’. De cultuurbotsing tussen deze twee beschavingen illustreert het resultaat 

van het proces dat bij de eerste breuk in werking is gezet. Vijf duizend jaar geleden ontstond er een tweedeling in één natie, omdat het egoïsme toenam en scheiding bracht tussen de bewoners. Nu is de tijd aangebroken voor de  mensheid om zich te herenigen en weer één volk te worden. We bevinden ons nog steeds op het breekpunt dat zoveel jaren geleden heeft plaats gevonden, maar we zijn ons er nu veel meer van bewust.

Deze cultuurbotsing en de vernieuwde opkomst van mystieke richtingen, die in het oude Mesopotamië in overvloed aanwezig waren, een teken van het begin van de menselijke hereniging tot een nieuwe beschaving. Vandaag de dag beginnen we te beseffen dat we allemaal met elkaar verbonden zijn en dat we de situatie, die voor de breuk bestond, weer moeten opbouwen. Door weer een verenigde mensheid te bouwen zullen we ook onze verbinding met de natuur opnieuw bouwen.

Egoïsme is een paradox

Alles wat bestaat gevormd is uit het verlangen naar zelfvervulling. Als verlangens egoïstisch zijn, kunnen ze echter niet in hun natuurlijke vorm vervuld worden. Want als wij een verlangen vervullen, heffen wij het op en als we een verlangen naar iets opheffen, kunnen we er niet meer van genieten.

Denk bijvoorbeeld eens aan je lievelingsgerecht. Stel je voor dat je in een chique restaurant bent, je zit op je gemak aan tafel en een glimlachende ober brengt je een schaal met een deksel erop, hij zet deze schaal voor je neer en haalt het deksel eraf. Mmmm … wat een heerlijke, bekende geur! Geniet je er al van? Je lichaam wel, daarom loopt het water je al in de mond bij de gedachte aan dit gerecht.

Maar als je begint te eten neemt het genot af. Hoe voller je wordt, hoe minder je van het eten geniet. Tenslotte, als je helemaal voldaan bent, kan je niet eens meer van het voedsel genieten en je houdt op met eten. Je houdt er niet mee op omdat je voldaan bent, maar omdat het niet fijn is om te eten met een volle maag. Dit is de paradox van het egoïsme: als je hebt gekregen wat je wilde, wil je het niet langer.

Crisis

Omdat we niet zonder genot kunnen leven, zijn we wel gedwongen om op zoek te gaan naar nieuwer en groter genot. Dit doen we door nieuwe verlangens te ontwikkelen, die ook weer onvervuld zullen blijven. Het is een vicieuze cirkel. Hoe meer we willen, hoe leger we ons voelen. En hoe leger we ons voelen hoe groter de frustratie wordt.

Omdat wij ons nu op het hoogste niveau van ons verlangen bevinden in onze geschiedenis, kunnen wij niet om de conclusie heen dat we tegenwoordig ontevredener zijn dan ooit, ook al is het duidelijk, dat we veel meer hebben dan onze ouders en onze grootouders. Het contrast tussen dat wat wij enerzijds hebben en anderzijds onze groeiende ontevredenheid, is de kern van de crisis waar wij nu in zitten. Hoe egoïstischer wij worden, hoe leger we ons voelen en hoe erger de crisis wordt.

De noodzaak van altruïsme

Oorspronkelijk waren alle mensen innerlijk met elkaar verbonden. We voelden ons als één enkel, menselijk wezen en dachten ook zo over onszelf. De natuur gaat ook zo met ons om. En ondanks onze oorspronkelijke eenheid, verloren we geleidelijk aan dit gevoel van eenheid, omdat ons egoïsme toenam, en we raakten steeds verder van elkaar verwijderd.

Ons egoïsme zal blijven toenemen, totdat we beseffen dat we van elkaar zijn afgescheiden en haatdragend naar elkaar zijn geworden. De logica hierachter  is, dat we ons eerst als één enkele eenheid moeten voelen en dan van elkaar afgescheiden worden als egoïstische, losstaande individuen. Want alleen dan zullen we beseffen dat we volkomen tegengesteld zijn aan de natuur en uitermate egoïstisch zijn.

Bovendien is dit voor ons de enige manier om te beseffen dat egoïsme iets negatiefs is, geen vervulling biedt en geen enkele hoop. Zoals we eerder hebben gezegd, scheidt ons egoïsme ons van elkaar en van de natuur af. Maar om dat te veranderen, moeten we eerst tot het besef komen dat het inderdaad zo is. Dit zal ons ertoe brengen om te willen veranderen en op een onafhankelijke wijze voor onszelf een manier te vinden om onszelf te transformeren tot altruïsten, die opnieuw verbonden zijn met de gehele mensheid en de natuur. We hebben al gezegd, dat het verlangen de stuwkracht van verandering is.

Geen opties

In feite is altruïsme geen keuze. Het lijkt alsof we kunnen kiezen tussen egoïstisch of altruïstisch zijn. Maar als we de natuur onderzoeken, zullen we er achter komen dat altruïsme de meest fundamentele wet van de natuur is. Zo is bijvoorbeeld elke cel in het lichaam ten diepste egoïstisch. Maar om te kunnen bestaan moet hij voor het welzijn van het lichaam afstand doen van zijn egoïstische neigingen. De beloning voor die cel is, dat hij niet alleen zijn eigen bestaan ervaart, maar ook het leven van het gehele lichaam.

Ook wij moeten een dergelijke verbinding met elkaar ontwikkelen. Hoe succesvoller we worden in de verbinding met elkaar, hoe meer we het eeuwige bestaan zullen voelen, in plaats van ons eigen, voorbijgaande, fysieke bestaan.

Tegenwoordig in het bijzonder, is altruïsme voor ons essentieel geworden om te overleven. Het is duidelijk geworden dat we allemaal met elkaar verbonden zijn en afhankelijk van elkaar zijn. Uit afhankelijkheid ontstaat een nieuwe en heel nauwkeurige definitie van altruïsme. Elke handeling en intentie die voortkomt uit de behoefte om de mensheid tot één enkele eenheid te verbinden is altruïstisch. Daar tegenover staat, dat elke handeling en intentie die niet gericht is op het verenigen van de mensheid egoïstisch is.

Egoïsme corrigeren

Hieruit volgt, dat onze tegengesteldheid aan de natuur de bron is van al het leed dat we in de wereld zien. Al het overige in de natuur – mineralen, planten en dieren – volgt instinctief de altruïstische wet van de Natuur. Alleen het menselijke gedrag is tegengesteld aan het overige in de natuur.

Bovendien is het leed dat we om ons heen zien niet alleen ons eigen leed. Alle andere delen van de natuur lijden eveneens onder onze verkeerde handelingen. Als elk deel van de natuur instinctief haar wet volgt en als alleen de mens dit niet doet, is de mens het enige corrupte element in de natuur. Eenvoudig gezegd, als we onszelf corrigeren van egoïsme naar altruïsme, zal al het overige eveneens gecorrigeerd worden: de ecologie, tekorten, oorlogen en de samenleving in het algemeen.

Vergrote waarneming

Er is een bijzonder voordeel aan altruïsme verbonden. Het zou kunnen lijken dat de enige verandering eruit bestaat, dat we de ander belangrijker vinden dan onszelf, maar er zijn nog veel grotere voordelen. Als we aan anderen gaan denken, integreren wij met hen en zij met ons.

Stel het je eens als volgt voor: er zijn nu ongeveer 7,7 miljard mensen op de wereld. Hoe zou het zijn als je, in plaats van twee handen te hebben, twee benen en één stel hersens om ze te besturen, 15,2 miljard handen zou hebben, 15,2 miljard benen en 7,7 miljard hersens om ze te besturen? Klinkt dat verwarrend? Dat valt wel mee, want al deze hersenen zouden functioneren als één enkel stel hersens en al deze handen als één enkel paar handen. De hele mensheid zou als één lichaam functioneren, waarvan de mogelijkheden 7,7 miljard keer groter zouden zijn.

Meer bonussen

Wacht, we zijn nog niet klaar met de voordelen! Naast super menselijk worden, zal een ieder die altruïstisch wordt, ook nog het diepst verlangde cadeau van alles ontvangen: alwetendheid, ofwel een volkomen terugkeer naar bewustzijn en volmaakte kennis. Omdat altruïsme de kracht van de natuur is, verkrijgen we daardoor gelijkvormigheid aan de natuur. We gaan ontdekken waarom alles gebeurt, wanneer het moet gebeuren en wat we moeten doen om het anders te laten gebeuren. 

Als we ons met de natuur verenigen, zullen we ons eeuwig en compleet voelen, zoals de natuur. In die staat zullen we, zelfs als ons lichaam sterft, voelen dat we blijven bestaan in de eeuwige natuur. Het fysieke leven en de dood zullen ons niet meer beïnvloeden, omdat onze eerdere, egoïstische waarneming vervangen zal zijn door een volmaakte, altruïstische waarneming. Ons eigen leven zal geworden zijn zoals het leven van het geheel van de natuur.

Lees ook deel één